
Vlinders van de dennenprocessierups zijn voor het eerst aangetroffen in Nederland, meldde Kenniscentrum Eikenprocessierups donderdag. “De eikenprocessierups veroorzaakt behoorlijk wat overlast en nu komt daar dus een nieuwe variant bij”, zegt bioloog Arnold van Vliet tegen NU.nl.
Het gaat om drie vlinders die terecht zijn gekomen in feromoonvallen in Limburg en Gelderland. “Dat klinkt niet veel”, beaamt Van Vliet. “Maar het geeft wel heel duidelijk aan dat er al veel meer vlinders in het land zijn.” Het Kenniscentrum Eikenprocessierups vermoedde al dat de insecten in Nederland voorkwamen. Nu heeft het bewijs.
“Het kan nog wel een paar jaar duren voordat het echt overlast gaat geven”, zegt Van Vliet. Maar dát er overlast komt, weet hij zeker. Net als de eikenprocessierups laat de dennenprocessierups brandhaartjes los die bij mens en dier tot klachten kunnen leiden, zoals brandende ogen, huidirritatie en benauwdheid. De dennenprocessierups heeft met een miljoen brandharen zelfs iets meer van deze haren dan de eikenprocessierups.
Waar de eikenprocessierups zich vooral in eikenbomen nestelt, is de dennenprocessierups vooral te vinden in naaldbomen zoals dennen, sparren en ceders. In de literatuur worden ook de steeneik en de tweestijlige meidoorn genoemd. Doordat de twee soorten rupsen in andere bomen zitten, spreekt Van Vliet van een “verbreding van de problematiek”. Daarnaast gedragen ze zich iets anders.
Een belangrijk verschil is dat dennenprocessierupsen zich altijd verpoppen in de grond. Ze kunnen dagen in processie lopen op zoek naar een geschikte plek om zich in te graven. Tijdens deze tocht kunnen ze ook in tuinen, weilanden, straten of zelfs in huizen en scholen belanden.
Silvia Hellingman, een collega van Van Vliet, volgde in Spanje een processie van deze rupsen die uiteindelijk meer dan een kilometer aflegde voordat ze de bodem in gingen. Juist tijdens deze wandelfase verliezen de rupsen makkelijk hun brandharen, met mogelijk nare gevolgen voor mensen en dieren.
Impact van rupsen niet onderschatten
Om te bepalen hoe we ons kunnen voorbereiden op de overlast is het volgens Van Vliet goed om de insecten in de gaten te houden. Zo is het bijvoorbeeld relevant of juist scholen of festivalterreinen risico’s lopen en wat de impact van zo’n processie is.
Van Vliet benadrukt dat we de impact niet moeten onderschatten. “Er zijn mensen die tijdelijk hun huis hebben moeten verlaten, omdat het gewoon niet meer leefbaar was door de brandharen”, zegt hij over het effect van de eikenprocessierups. De dennenprocessierups kan dezelfde soort overlast geven.
“Ik vind het belangrijk dat mensen zich realiseren dat de dennenprocessierups er is. Zonder dat mensen gelijk in de kramp schieten en alles gaan platspuiten”, zegt Van Vliet. Spuiten zorgt altijd voor onnodige schade aan de natuur. Beheersing met natuurlijke vijanden is het beste, zoals ook vaak bij eikenprocessierupsen wordt gedaan. Denk aan nestkasten voor mezen op bomen waarin ook vaak eikenprocessierupsen zitten.
In Nederland is ook voor het eerst een bronswesp gezien. Dat is een natuurlijke vijand van de dennenprocessierups. “Het was al een beetje een mysterie waarom die werd aangetroffen”, zegt Van Vliet. De wesp reist namelijk alleen mee met de dennenprocessievlinder. Nu de vlinders van deze rups zijn aangetroffen, is de komst van de bronswesp veel logischer en goed nieuws.
Eikenprocessierups kan ook nog voor overlast zorgen
Er is wel een probleem als het gaat om natuurlijke vijanden. “We hebben ons landschap namelijk zo aangetast dat veel van die natuurlijke vijanden het ook moeilijk hebben”, legt Van Vliet uit. Het is een van de redenen waarom we in het verleden zoveel overlast hadden van de eikenprocessierups.
Hebben we dat insect eigenlijk onder controle? “Nee”, zegt Van Vliet. “We zien wel dat die de afgelopen jaren flink zijn afgenomen, maar die afname wordt waarschijnlijk voor een groot deel veroorzaakt door de natuurlijke cyclus.” Het aantal nesten leek dit jaar toe te nemen. Uit de monitoring van de vlinders die nu loopt, moet blijken of we volgende lente weer meer eikenprocessierupsen zullen hebben.
Het is dus goed om zowel de eikenprocessierups als de dennenprocessierups in de gaten te blijven houden en natuurlijke vijanden te stimuleren. Van Vliet benadrukt dat het bij bestrijding niet om de uitroeiing van de soort gaat. “Dat is onmogelijk en ook onwenselijk.” In plaats daarvan gaat het erom dat de aantallen vooral op risicolocaties niet te groot worden. “Om de pieken lager te krijgen zodat we minder overlast hebben.”