
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft nieuw bewijs gevonden in het onderzoek naar de moord op Tamara Wolvers uit Alphen aan den Rijn. Dat heeft geleid tot het verzoek om een man die eerder verdachte was, opnieuw te vervolgen. De Hoge Raad zal hierover binnenkort beslissen.
De 28-jarige Tamara Wolvers werd op 12 juli 2006 dood aangetroffen in haar ouderlijk huis. Ze was gewurgd en meerdere keren met een mes gestoken. Een aangetrouwde oom van het slachtoffer, de toen 37-jarige Jacob G., kwam al snel als verdachte in beeld, maar in 2008 werd hij door de rechtbank vrijgesproken.
Het OM ging tegen de uitspraak in hoger beroep en in cassatie, onder andere omdat er DNA-sporen van G. waren aangetroffen op de kamerjas van Wolvers. Het gerechtshof vond dat er onvoldoende bewijs was en ook de Hoge Raad besliste in 2012 dat de zaak niet opnieuw gedaan hoefde te worden.
Rechtszaak over
Daarmee werd de rechtszaak definitief gesloten, totdat in 2013 de zogeheten Wet herziening ten nadele werd aangenomen. Die wet bepaalt dat een vrijgesproken verdachte opnieuw vervolgd kan worden, als er nieuw bewijs is gevonden dat tot een andere uitkomst van de rechtszaak had kunnen leiden.
Het OM zegt nu tegen Omroep West dat er zo’n bewijsstuk is gevonden, maar wil nog niet zeggen wat het precies is. Een woordvoerder vertelt dat het eerst de uitspraak van de Hoge Raad over het herzieningsverzoek wil afwachten. De Hoge Raad bepaalt of het nieuwe bewijs sterk genoeg is om de zaak te heropenen.
Wanneer de Hoge Raad uitspraak doet, is niet bekend, maar het OM verwacht dit nog voor het einde van het jaar.
Eén keer eerder
Sinds de invoering van de wet deed het OM pas één keer eerder een verzoek tot herziening ten nadele, aldus een woordvoerder. Dat gebeurde in 2015 bij een moordzaak uit 2001, waarbij twee verdachten van de moord op een filiaalmanager van een supermarkt in Ridderkerk waren vrijgesproken. De Hoge Raad wees het verzoek toen af en hield daarmee de vrijspraak in stand.
Als de Hoge Raad in de zaak-Tamara Wolvers anders beslist, is het de eerste keer dat een rechtszaak opnieuw moet worden gedaan.