
Op de Universiteit van Amsterdam voelen Joodse studenten zich niet veilig. Bedreigd, buitengesloten, vernederd. Daarom is het meldpunt L’Chaim opgericht: geen luxe, maar pure noodzaak.
En laten we wel wezen: dat is een regelrechte schande. Een universiteit is de plek waar je níet wordt afgerekend op afkomst, geloof of identiteit. Daar gaat het om ideeën, debat, kennis. Niet om wie je bent, maar om wat je dóet. Blijkbaar is dat voor sommige studenten te hoog gegrepen.
Dreigen in plaats van denken
Derdejaars rechtenstudent Avigail Asus werd tijdens een demonstratie op de Oudemanshuispoort herkend als Joods-Israëlisch. Het resultaat? “Kijk uit waar je loopt, kankerzionist, we gaan je steken.” Dit is geen debat. Dit is straatterreur op academisch terrein.
In een studenten-appgroep stelde ze simpel een vraag over college tijdens een stormdag. De reactie: hakenkruizen, Palestinavlaggen, een stortvloed aan haat – geen fatsoen, geen dialoog.
Mooie speeches, lege handen
Rector magnificus Peter-Paul Verbeek sprak bij de academische opening mooie, bijna ontroerende woorden: “Geen enkele student mag zich ooit onveilig of ongewenst voelen. Jullie horen hier, dit is ook jullie thuis.” Die woorden raken, maar volgens u en mij: woorden alleen verzachten niets. Wat telt is of rector Verbeek durft te dóen. Zolang antisemitische studenten rustig hun gang kunnen gaan zonder serieuze consequenties, blijft elke mooie zin gebakken lucht.
Zwijgen is medeplichtig
En waar zijn de medestudenten? Wie zwijgt, kiest partij – voor de intimideerders. Zwijgen is geen neutrales mond houden, maar medeplichtigheid. Hetzelfde geldt voor docenten die antisemitisme niet als racisme erkennen. Daarmee ondermijn je niet alleen medestudenten, maar ook je eigen academische geloofwaardigheid.
Grenzen stellen = fatsoen handhaven
De UvA moet kiezen: universiteit of vrijplaats voor haat? Protest mag scherp zijn, debat fel, maar hakenkruizen en doodsbedreigingen overschrijden de grens. Wie die grens negeert, hoort niet thuis in de academische gemeenschap. Dit is geen censuur, dit is fatsoen.
Genuanceerd debat over interventies
Tegelijkertijd is het van essentieel belang dat de strijd tegen antisemitisme en haat gepaard gaat met een open en genuanceerd debat over hoe universiteiten kunnen interveniëren. Universiteiten moeten dé plekken blijven waar intellectuele diversiteit en vrije meningsuiting beschermd worden. Dit betekent dat ruimte blijft bestaan voor legitieme, ook controversiële, meningen en discussies. Maar die vrijheid eindigt waar haatzaaierij, bedreigingen en discriminatie beginnen die de veiligheid en het studieklimaat ondermijnen.
Deze grens is geen beperking van vrijheid, maar een waarborg voor fundamentele rechten en welzijn van studenten en medewerkers. Media, onderwijs en politiek dragen gezamenlijk de verantwoordelijkheid om deze balans scherp te bewaken. Interventies moeten zorgvuldig zijn ontworpen met respect voor academische vrijheid, maar zonder concessies aan fatsoen en respect. Beleidskaders en handhavingsmechanismen moeten helder, toegankelijk en doeltreffend zijn, zodat signalen van uitsluiting serieus worden genomen en direct worden aangepakt.
Dit genuanceerde, integrale perspectief is onmisbaar om universiteiten te beschermen als veilige, inclusieve leeromgevingen waarin het debat niet wordt verstikt, maar haat en angst geen kans krijgen.
Mijn stelling
Wie anderen bedreigt en wegjaagt, heeft niets op universiteit te zoeken. Punt. En zolang Joodse studenten zich niet veilig voelen, kan de UvA niet claimen een vrijplaats van vrijheid en ontmoeting te zijn. Rector Verbeek kan prachtige speeches houden – maar de vraag is: durft hij ook door te pakken? Of blijft het bij applauslijnen terwijl haatdragende studenten de tent overnemen?
Uitsmijter: Den Haag, wake-up call!
En minister Gouke Moes, die per 5 september 2025 is beëdigd als nieuwe minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap – dit is uw moment. U staat op het punt om academische vrijheid en fatsoen te borgen, óf om toe te kijken hoe die onder vuur komt te liggen. Tref nú maatregelen die verder gaan dan mooie woorden. Laat zien dat onderwijs níet de speeltuin is van haatpredikers. Laat zien dat fatsoen geen vrijblijvende optie is – in lecture halls, online en in de politiek.