
nderzoekers van het Nationaal Monument Kamp Amersfoort hebben ontdekt dat de enige baby die tijdens de Tweede Wereldoorlog in het kamp is geboren de oorlog heeft overleefd. Ze hebben de 82-jarige Raymond Kesnig opgespoord en hem zijn verhaal verteld.
Kesnig dacht altijd dat hij in Kamp Westerbork was geboren. Na het gesprek met de onderzoekers heeft hij na 82 jaar duidelijkheid.
Dat gesprek vond plaats met behulp van een doventolk, want Kesnig is doof doordat hij in Kamp Amersfoort als baby werd mishandeld. Ook heeft hij littekens van vlektyfus op zijn rug en lijdt hij aan epileptische aanvallen.
Zijn ouders hadden een kapperszaak aan de Weesperstraat in Amsterdam en waren twee van de 573 joden die in 1943 na een treinreis en een lange tocht te voet aankwamen in Kamp Amersfoort. Mogelijk waren ze verraden door een buurvrouw.
Niet lang na aankomst in het kamp werd Kesnig op 21 mei geboren in het Sint Elisabeth Ziekenhuis in Amersfoort. Tien dagen na de geboorte keerde hij met zijn moeder terug in het kamp. Kesnig was daarmee de jongste gevangene ooit in Kamp Amersfoort. Hij werd nummer 574.
Bewaker smeet Raymond op de grond
Kesnig werd een maand na zijn geboorte samen met zijn familie en honderden anderen op de trein naar Kamp Westerbork gezet. In januari 1944 vertrok het transport naar Bergen-Belsen in Duitsland.
In Bergen-Belsen werd Kesnig door zijn moeder verstopt, omdat de Duitsers elke week vijftig kinderen verzamelden die nooit meer terugkeerden. Maar Kesnig werd ontdekt en werd door een bewaker op de grond gesmeten, met blijvende doofheid tot gevolg.
In 1945 volgde een treinreis, bekend als het Verloren Transport, waarbij Kesnigs opa samen met 550 medepassagiers om het leven kwam. Na een zwerftocht door Duitsland en België kwam hij met zijn ouders in een hotel in Amsterdam terecht.
De kapperszaak stond nog overeind en het gezin pakte de draad weer op. Kesnigs ouders kregen nog twee kinderen.